MIND MONKEY /
Taming the monkey mind
WE ALL HAVE MONKEY MINDS
WE CAN ALL BECOME A MIND MONKEY
Het begrip monkey mind verwijst in het boeddhisme metaforisch naar de springerige, snel afgeleide aard van onze geest. Volgens de boeddha lag dit fenomeen aan de basis van ons lijden.
MIND MONKEY is diegene die de monkey mind temt.
Monkey mind is de gangbare vertaling van het Pali-woord ‘kapicitta’ (letterlijk ‘aap-geest’). Het is in het boeddhisme een bekende metafoor: zoals een aap die op zoek is naar vruchten in het woud onophoudelijk van tak naar tak springt, zo springt onze geest onophoudelijk van gedachte naar gedachte en van emotie naar emotie.
In mindfulness spreken we van de automatische piloot: het gaat vanzelf, je hebt geen controle over de automatische capriolen die je geest maakt. Daar is op zich niets mis mee. Het is zelfs levensnoodzakelijk. Zonder die automatismen zouden we zelfs de meest elementaire handelingen niet kunnen uitvoeren. Een straat oversteken bijvoorbeeld of adequaat reageren op een pijnprikkel. De automatische piloot wordt pas een probleem als we er niet meer los van kunnen komen. Als we al onze keuzes uitsluitend laten dicteren door onze onrustige, innerlijke aap en zo onze vrijheid verliezen. Dan wordt hij een bron van lijden.
In mindfulnessmeditatie cultiveren we het vermogen om los te komen van de automatische piloot. We pakken het lijden aan bij de bron. We temmen de monkey mind. Niet door ermee in gevecht te gaan of hem te proberen onderwerpen (dat zou zijn onrust alleen maar voeden), maar door hem onze milde, open aandacht te schenken en er vertrouwd mee te raken, zodat hij een bondgenoot wordt.
- Alleen de dingen die je tam maakt en waarmee je een band schept, leer je kennen, zei de vos. De mensen hebben geen tijd meer om iets te leren kennen. Ze kopen alles kant en klaar in de winkels. Maar doordat er geen winkels zijn die vrienden verkopen, hebben de mensen geen vrienden meer. Als je een vriend wil, maak me dan tam!
- Wat moet ik doen? zei het prinsje.
- Je moet veel geduld hebben, antwoordde de vos. Kijk, je gaat eerst een eindje van me af in het gras zitten. Ik bekijk je eens tersluiks en jij zegt niets: woorden geven maar misverstand. Maar je kunt iedere dag een beetje dichterbij komen zitten.
uit De Kleine Prins, Antoine de Saint-Exupéry